In memoriam: Aart Staartjes

Gepubliceerd op 27 januari 2021 om 20:23

Door Joyce

Als kind keek ik graag naar Sesamstraat. De hond Tommie was mijn favoriet. Die had zo'n lekker hese, betrouwbare bromstem. Hij was bevriend met de ietwat norse meneer Aart. Die vond ik niet zo leuk. Ik heb het altijd al meer voor vriendelijke mensen gehad.

Half januari, ongeveer één jaar geleden. Een bericht in de krant treft me.

'De Nederlandse acteur Aart Staartjes is overleden. Hij stierf op 81-jarige leeftijd aan de gevolgen van een verkeersongeluk. Hij werd aangereden toen hij met zijn scootmobiel de straat overstak'.

Zo'n mooie leeftijd. Zo'n banale dood.

Hond Tommie, die buiten Sesamstraat als Bert Plagman door het leven gaat, schrijft een liedje voor zijn overleden collega. Via DWDD gaat het nummer viraal. Het heet: 'Dood zijn duurt zo lang'.  De hese hond blijkt eigenlijk een aardige man met een kunstige baret.

We hebben die week een aantal klasbezoeken met Levensles van Mercedes. Als afsluiter draaien we telkens het liedje. De kinderen kunnen er geen genoeg van krijgen. Op het einde van de week kan ik de hele tekst meezingen.

Het is vrijdagavond wanneer ik met mijn man neerplof in een Aziatisch restaurantje in de buurt. We bestellen noedels. Die bieden altijd troost. Aan het tafeltje naast ons zit een groepje Nederlanders. Eentje van hen draagt een kunstenaars baret. Hij trekt mijn aandacht. Ik denk hem te herkennen. Ik doe mijn best om hun conversatie niet af te luisteren, maar wanneer ik hem iets over Sesamstraat hoor vertellen weet ik het zeker. Het is Tommie!

'Dit geloof je niet', sis ik zo onopvallend mogelijk tussen het noedels slurpen door tegen mijn man. 'Tommie zit daar!' 'Ga naar hem toe', moedigt mijn man me aan. 'Nee, joh', fluister ik terug, 'bekende mensen vinden het helemaal niet leuk om in restaurants te worden lastiggevallen door hun fans.'

'Wel als het over hun overleden vriend gaat', zegt mijn man nuchter.

De rest van de maaltijd zit ik zenuwachtig te schuifelen op mijn stoel. Zal ik, of zal ik niet? En wat zal ik dan zeggen? Wanneer het gezelschap aanstalten maakt om te vertrekken, raap ik mijn moed bij elkaar en spreek ik de man aan. 'Ik heb deze week vaak naar je liedje geluisterd.' Even verbaasd als ik was om Tommie in een Antwerps etablissement tegen te komen, lijkt Tommie om hier buiten Nederland op te worden aangesproken. 'Echt waar? Ik wist niet dat het ook in België is beluisterd.'  'We hebben het zelfs in de klas gebruikt',  vertel ik.

Tommie glimlacht. 'Aart was mijn beste vriend. We hebben hem vandaag begraven.' Het doet hem zichtbaar plezier om over zijn vriend te kunnen vertellen. 'We kwamen vaak in deze bar. Je moet nummer 54 eens proberen. Dat is mijn favoriet!' En dan verdwijnt hij naar buiten. Zijn gezelschap staat al op de stoep.

Als ik weer aan tafel zit, smaken mijn noedels me dubbel zo goed. En dan bestellen we het gerechtje dat Tommie ons heeft aangeraden.


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Jeroen Verdonck
2 jaar geleden

Zo hé, toeval bestaat niet, zegt men. Misschien is er voor alles een reden en was deze ontmoeting voorbestemd. Zo mooi beschreven ook dat mijn tranen spontaan opkwamen.