
Door Joyce
'Jij hebt de dood van je geliefden een plaats kunnen geven' deelt me de goedbedoelende omstaander wel eens mee.
Dan tuten mijn oren.
Want er is iets wat ik de afgelopen jaren net niet heb gedaan. Ik heb Mercedes niet in een kartonnen doos gestopt, de doos in de kast gezet en de kast op slot gedaan. Mijn ouders liggen niet in envelopjes ergens in een la. Het is niet zo dat wij hier jaarlijks met Allerheiligen de blikjes herinneringen nog eens opentrekken.
Het gemis van mijn overledenen heeft geen 'plaats'.
Het is er gewoon altijd. Het is in de loop der jaren bij me gaan horen. Zoals de zee bij het strand. En het schip op de zee. En de kapitein op het schip. En die kapitein, dat ben ik.
Een tijdje terug was ik nog een onervaren kapitein.
De zee was woelig die dagen. De overvloed aan verlies sloeg roekeloos overboord. Ik dweilde het dek, was met volle emmers in de weer en voelde me machteloos. Was ik echt de enige die deze oceaan moest bevaren? De storm leek eindeloos te duren. Ik was bang dat ik overboord zou slaan. Ik was bang dat de baren me zouden opslokken. Dat ik zou verdrinken en nooit meer boven water zou komen. Dat ik alleen nog zilt zou proeven.
Met mijn laatste krachten bouwde ik een reling op mijn schip. Een stevige, allesomvattende verschansing.
Toen werd ik op een ochtend wakker en zag ik een regenboog. De hevige storm was gaan liggen. Ik kwam in rustiger vaarwater terecht. Dat was fijn. Eventjes. Want niet veel later stak er alweer een nieuwe storm op. De zee beukte weer in op het scheepsruim. Ik had dan wel die reling gebouwd, maar toch kwam de bekende angst om overboord te vallen, bovendrijven. Het vertrouwen dat ook deze storm ooit zou gaan liggen, leek ver weg. Toch gebeurde het. Ook na dit onweer ging de zon weer schijnen.
Ik had het opnieuw overleefd.
En toen, opeens... was er land in zicht! Ik meerde aan. Dat voelde goed.
Daarna voer ik verder op een kabbelende zee. Gemoedelijk. Tot er weer een storm opstak. En nog één. En nog een keer een heel hevige (die leek wel een orkaan). Maar elke hoos die voorbijkwam, blies me, gek genoeg, ook meer vertrouwen toe. Ik kreeg controle over mijn roer.
Mama, papa en Mercedes blijven dood. De golven aan gemis slaan soms nog onstuimig tegen mijn schip. Maar ik weet nu beter wat te doen. Ik heb mijn reling. Mijn ervaring en mijn kracht. Ik heb matrozen rond me verzameld. Soms ben ik wat onzekerder (op stormachtige dagen), soms barst ik van het zelfvertrouwen (op heldere dagen).
Vandaag ben ik een goede kapitein.
Reactie plaatsen
Reacties