Collectieve rouw

Gepubliceerd op 13 augustus 2021 om 14:33

(foto: eigendom van  Walrus en Tieret)

 

Door Joyce

 

Voordat mijn dochter doodging, leefde ik op in de stomende gezelligheid van cafés, concerten en feestzalen.

Toen Mercedes is gestorven, heb ik mezelf begraven. 

Alleen het gewonde dier in mij leefde verder. Teruggetrokken in de veilige beschutting van mijn eigen hol. Lang voordat het mode werd, ging ik al in thuisquarantaine.

Want lol maken en dansen, dat voelde ongepast.

Hoe kan je immers dansen wanneer je kind het nooit zal kunnen?

Vandaag echter is de dag aangebroken waarop we het voor het eerst weer gaan doen.

Ons gezin gaat naar een optreden.

Een zorgvuldig uitgekozen kinderconcert weliswaar. Maar toch, het is een feestje en er zal muziek zijn. Mijn zoon heeft zich voor deze vreugdevolle gelegenheid uitgedost als draak. Voor mijn dochter is het haar eerste concert. 

We worden minutieus gemaskerd naar onze plaatsen gesuperviseerd. Ik gedenk de periode waarin niemand in mijn omgeving ooit van een dode baby of van corona had gehoord. Toen we nog vrij  bewogen. Dansten. Toen we nog lachten en iedereen het mocht zien.

Mijn dochter heeft er zin in. Nog maar recent ontdekte ze de geneugten van het lopen.  Nu wil ze dansen. Op haar stijve beentjes waggelt ze naar het podium. Daar geven de Woeste wolven het beste van zichzelf. Een enthousiaste meute kinderen springt in het rond. Er zijn ook kleintjes van drie jaar. Dat is even oud als Mercedes nu zou zijn. 

Als mijn peuter valt, sta ik op om haar te helpen. De steward spreekt me aan: 'mag ik u vragen om op uw plaats te blijven, mevrouw? Alleen de kinderen mogen dansen.'

Verboden te dansen.

Verboden je glimlach te tonen.

Verboden plezier te maken.

Verboden te leven, eigenlijk.

De zelfopgelegde regels die mij al drie jaar lang in hun greep hebben, lijken tegenwoordig collectief te zijn overgenomen. Het gemis is in alle hoekjes en gaatjes van onze samenleving gekropen. Corona is het dode kindje van de maatschappij.

Dan kijk ik eens goed naar het kleine mensenpubliek. Hoe ze lachen en dansen. Hoe ze vallen en weer opstaan. Ongehinderd en ontsluierd zingen ze enthousiast mee. 'Wij zijn de woeste wolven, wij zijn voor niemand bang. Zelfs niet voor de woeste golven. Want die duren toch nooit lang.' 

Er zit wat in, in die levenswijsheid van de Woeste wolven. Verscholen achter mijn mondkapje en met mijn eigen onverschrokken drakenjong in mijn armen, brul ik nu ook luidkeels mee. En heel even voel ik me bevrijd. 

 


« 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.